Een goede applicatiearchitectuur stelt een organisatie in staat haar processen te veranderen zonder ingrijpende softwareaanpassingen. Bij een applicatiearchitectuur die volgens Microsoftrichtlijnen in drie lagen is opgedeeld (presentatie, business logica en data access), kan dit worden bereikt door binnen de businesslaag onderscheid te maken tussen componenten die activiteiten aansturen (proces- of workflowcomponenten) en componenten die de activiteiten daadwerkelijk uitvoeren (businesscomponenten). In dit artikel leggen de auteurs allereerst uit waarom je de businesslaag van een applicatie zou opsplitsen in procescomponenten en businesscomponenten. Vervolgens beschrijven ze hoe je procescomponenten kunt modelleren en bouwen met behulp van Visual Studio .NET.